De Onmisbare Rol van Onderzoeksinstituten in de Wereldwijde Wetenschappelijke Competitie

Het Max Planck Instituut in Duitsland heeft tot nu toe 31 Nobelprijswinnaars voortgebracht, wat op gemiddeld 3,6 jaar per winnaar neerkomt. Dit betekent dat de wereld jaarlijks een topwetenschapper produceert, vaker dan een voetbalwereldkampioenschap. Het Japanse RIKEN, met meer dan een eeuw geschiedenis, is ontstaan uit de nasleep van de Tweede Wereldoorlog en heeft zich gepositioneerd als het centrum voor wetenschappelijk herstel. De Amerikaanse nationale onderzoeksinstituten maakten tijdens de Tweede Wereldoorlog naam met hun ontwikkeling van nucleaire energie, wat de uitkomst van de oorlog beïnvloedde. Sindsdien hebben ze hun activiteiten uitgebreid naar alternatieve energie, biotechnologie en ruimteonderzoek. Het boek ‘De Overwinning van Onderzoeksinstituten’ volgt het pad van deze wereldwijde onderzoeksinstituten en onderzoekt hoe wetenschap de basis vormde voor nationale strategieën en industriële innovatie.

De auteur, Bae Dae-woong, is een professional die zich heeft beziggehouden met onderzoeksinstellingen en beleid bij het Korea Institute of Science and Technology Planning and Evaluation en het Institute for Basic Science. Hij ziet onderzoeksinstituten niet alleen als laboratoria voor wetenschappers, maar ook als belangrijke instrumenten voor crisismanagement van een land. Net zoals Duitsland instituten oprichtte om te kunnen functioneren zonder industrienormen, Japan om het tekort aan technische innovatie in te halen, en de VS om druk van globale machtsverhoudingen te weerstaan, opteerde ook Korea voor onderzoeksinstituten om de industrialisatie te stimuleren.

Het Korea Institute of Science and Technology (KIST), opgericht in 1966, markeert het begin van deze ontwikkeling in Korea. Het instituut was gericht op de import van technologie en aanpassing aan de industriële context, wat op zijn beurt een basis legde voor economische groei. Wetenschappers prioriteerden nationale wederopbouw boven academische prestaties. Deze zogenaamde ‘klimaat-gedreven onderzoeks- en ontwikkelingsstrategie’ is later het model geworden voor Daedeok Science Town en overheidsgesteunde onderzoeksinstituten.

Het boek benadrukt ook het leiderschap van de wetenschappers die deze onderzoeksinstituten hebben geleid. Max Planck verdedigde de onafhankelijkheid van onderzoek te midden van politieke druk, terwijl J. Robert Oppenheimer de manier van opereren voor grootschalige wetenschappelijke projecten vastlegde. Niels Bohr legde de fundamenten voor de kwantummechanica door middel van samenwerking en discussie, en Yoshio Nishina uit Japan bewees dat wetenschappelijke vooruitgang ook in achtergestelde landen mogelijk is. Zij zijn niet alleen laboratoriumleiders, maar ook architecten van het institutie framework.

Een opmerkelijk voorbeeld betreft het Amerikaanse National Institute of Allergy and Infectious Diseases (NIAID). Dit instituut vestigde in 2010 aandacht op de mRNA-technologie van Moderna en begon in 2017 met de ontwikkeling van een vaccin tegen het Zika-virus. In 2019 voerde NIAID samen met Moderna simulaties uit voor de snelle ontwikkeling van vaccins voor nieuwe ziekten. Kort daarna brak de COVID-19-pandemie uit, en binnen enkele maanden was het vaccin ontwikkeld. Dit toont aan hoe jarenlang basis onderzoek de fundering vormde voor het snelle succes van het vaccin. Het boek wijst erop dat de ontwikkeling van het COVID-19-vaccin niet slechts een kortetermijnprestatie was, maar het resultaat van een opbouw van kennis door onderzoeksinstituten.

Bij de oprichting van onderzoeksinstituten hebben landen telkens hun toekomstige richting heroverwogen door middel van wetenschap. Onderzoeksinstellingen zijn tegenwoordig niet alleen onderzoeksruimtes; ze zijn centra van nationale innovatie geworden en wetenschap is een strategische hulpbron. Ondanks dat onderzoeksinstituten soms onder druk komen door politieke onzekerheid en twijfel aan hun resultaten, zijn ze uiteindelijk de kracht geworden die een nieuw tijdperk opent. Dit boek biedt een reflectie op de huidige staat van de Koreaanse wetenschap en technologie door middel van wereldwijde voorbeelden.