In 1492 stak Christoffel Columbus de Atlantische Oceaan over, gericht op de kolonisatie van het nieuwe continent. Deze reis markeerde het begin van wat bekend staat als de “Columbian Exchange”, een grootschalige biogeografische en ecologische uitwisseling. Dit leidde ertoe dat soorten zoals de aardappel, tabaksbladeren en cacao van Noord- en Zuid-Amerika naar Europa werden gebracht, wat de wereldeconomie en de eetgewoonten in Europa ingrijpend veranderde.
Vanuit biologisch perspectief veroorzaakte deze uitwisseling een van de grootste omwentelingen in de ecologische geschiedenis. Planten die miljoenen jaren in isolatie waren geëvolueerd moesten zich plotseling aanpassen aan de nieuwe omstandigheden van een ander continent, met onvoorspelbare bodems, klimaten en plagen. Onder de planten die het meest waardevol werden, zijn er vier die onmisbaar zijn geworden voor de wereldbeschaving. Laten we de redenen en de manieren onderzoeken waarop deze vier planten, soms aangeduid als “de schatten van de nieuwe wereld”, essentieel zijn geworden op basis van de notities over de Columbian Exchange.
1. Cacao
Cacao (wetenschappelijke naam: Theobroma cacao) is van oorsprong afkomstig uit de tropische regenwouden van Midden- en Zuid-Amerika. Het is een van de meest biologisch complexe en cultureel symbolische producten die vanuit het nieuwe continent naar de rest van de wereld zijn geëxporteerd.
De cacaoboom is beroemd om de cacaobonen die in de peulen zitten. Na fermentatie worden de bonen geroosterd en gemalen tot een pasta, die cacaomassa en cacaoboter oplevert. Deze ingrediënten zijn de basis voor chocolade.
Lang voordat mensen uit Europa kwamen, gebruikten de Maya’s in het zuidoosten van Mexico en de Azteken in het centraal Mexico cacao voor rituelen en als valuta. Columbus zag voor het eerst cacaobonen tijdens zijn vierde reis in 1502, maar begreep niet meteen de waarde ervan.
De werkelijke waarde van cacaobonen werd pas enkele tientallen jaren later erkend, toen Hernán Cortés, de conquistador die de Azteekse beschaving ten gronde richtte, deze bonen naar Spanje bracht.
De grootste biochemische waarde van cacao ligt in de chemische samenstelling. Cacaobonen bevatten theobromine, een stof met stimulerende eigenschappen en verwant aan cafeïne. Maar nog opmerkelijker is het feit dat cacaobonen ook rijk zijn aan krachtige antioxidanten, de zogenaamde flavonoïden.
Een studie gepubliceerd in het ‘Journal of Experimental Biology’ in 2016 toonde aan dat de flavonoïden in cacao de bloedvatfunctie en de cognitieve vaardigheden verbeteren.
Oorspronkelijk een heilige drank in Meso-Amerika, is cacao uitgegroeid tot een van de meest wijdverspreide landbouwproducten ter wereld. Het werd later naar West-Afrika gebracht, waar het de levensbasis werd voor talloze kleine boeren en nog steeds een essentiële rol speelt in het leven van mensen wereldwijd.







