Een brand in een conferentiecentrum, terwijl de wereld letterlijk en figuurlijk opwarmt. Een wereldtop over het klimaat nabij de grootste tropische regenwoud ter wereld. Inheemse volken die zich verzetten tegen de veiligheidsdiensten op enkele meters afstand van de onderhandelingsruimtes. De COP30 in Belem (Brazilië) was beladen met symboliek. De top eindigde op zaterdag 22 november zonder het belangrijkste te bereiken: een versnelling van de strijd tegen klimaatverandering, tien jaar na de aanneming van de Overeenkomst van Parijs, en vooral nu het drempel van +1,5 °C voor het eerst is overschreden in 2024.
Delegaties van 194 landen, bijeen sinds 10 november in de Braziliaanse rivierenstad, zijn tot een akkoord gekomen dat ver van de verwachtingen en de dringende klimaatbehoeften afstaat. Het akkoord pleit voor verhoogde financiële inspanningen ten behoeve van de aanpassing aan klimaatverandering, maar schiet tekort in de vorming van een plan voor de afbouw van fossiele brandstoffen, de belangrijkste oorzaak van de opwarming van de aarde. Bovendien biedt het slechts een magere reactie op het gebrek aan ambitie van de nationale klimaatschema’s, die onvoldoende zijn om de ergste effecten van de crisis te vermijden. Doch, hoewel er geen voortgang is geboekt, heeft de COP tenminste de verdienste dat er geen achteruitgang is geweest.







