Hoe Dăbuleni de Woestijn Verandert in een Groene Oase

Onlangs was ik aanwezig bij de opnames van “Din generație în generație” met klimatologen dr. Bogdan Antonescu en drd. Andreea Tănase, waar het gesprek ons allemaal diep raakte. Wat vooral opviel, was dat het zuiden van Roemenië de ergste gevolgen van klimaatverandering ervaart. We spraken over verwoestijning en de toenemende risico’s van extreme weersverschijnselen, waaronder tornado’s – nieuws dat niet meer genegeerd kan worden.

Bij habits by Republica willen we echter niet alleen naar problemen kijken, maar ons richten op oplossingen. We starten met de overtuiging dat, waar obstakels zijn, er ook goede mensen zijn die antwoorden zoeken en vinden.

Zo leerden we over de Onderzoek- en Ontwikkelingsstation voor de Teelt van Planten op Zandgrond in Dăbuleni. Opgericht in 1959, met de bijna utopische doelstelling om “de zandgronden vruchtbaar te maken”, is het station in de loop der jaren een nationaal referentiepunt geworden. Meer dan zestig jaar test men hier, acclimatiseert en ontwikkelt men plantensoorten die kunnen overleven op zandgronden en in droogte. Van de beroemde meloenen uit Oltenia tot exotische gewassen zoals kiwi’s en Chinese dadelpalmen, het instituut bewijst dat wetenschap en doorzettingsvermogen het lot van een regio kunnen veranderen.

Van waar het allemaal begon

Om meer te weten te komen, spraken we met dr. ing. Aurelia Diaconu, de directeur van het station, die hier al meer dan 20 jaar werkt. “De zuidelijke regio was bij de oprichting van het station een van de armste gebieden van het land. Een reliëf van duinen en interduinen – bijna een Sahara van Roemenië – met spontane vegetatie en zeer weinig teelt,” vertelt Aurelia Diaconu. “Toen de eerste onderzoekers hier aankwamen, identificeerden ze meteen de beperkende factoren: gebrek aan water, de windsnelheid die meer dan 51% van de dagen van het jaar actief is, en zeer zwak gestructureerde bodem. Maar na decennia van experimenten zijn we erin geslaagd om het landschap radicaal te veranderen.”

Klimaatverandering en de nieuwe regels

In de afgelopen 15 jaar is het klimaat drastisch veranderd. Het station analyseert continu klimatologische gegevens, en de conclusies zijn duidelijk: stijgende temperaturen, dalende neerslag, en extreem lange periodes zonder regen, soms zelfs tot 80 dagen. “We hebben periodes met 60–80 dagen zonder neerslag en frequente temperaturen boven de 35–38°C. Onder zulke omstandigheden verdrogen zelfs de meest resistente planten,” zegt Aurelia Diaconu. “Traditionele fruitsoorten zoals perziken en abrikozen komen niet meer in rust. Hun bloei wordt verstoord, wat leidt tot vorstschade in maart tijdens de bloei en verspilde oogsten.” Deze werkelijkheid heeft de onderzoekers gedwongen om de hele strategie voor fruitteelt in het zuiden te heroverwegen.

Een nieuwe era: amandelen, kaki en kiwi’s

“We kunnen geen perziken en abrikozen meer op zandgrond verbouwen – het klimaat laat het ons niet meer toe,” bevestigt de directeur. “We zijn vanaf nul begonnen en zijn andere soorten gaan testen die we enkele jaren geleden nog niet voor mogelijk hielden.” In hun collectie zijn nu: amandelen, pawpaw, olijfbomen, zeldzame struiken, kiwi’s en baby-kiwi’s, kaki’s en vooral de Chinese dadelpalm (ziziphus jujuba) – een echte ontdekking. “De dadelpalm is de ster-soort. Het overleeft temperaturen tot –40°C en gaat door met fotosynthese zelfs bij 40°C. Het komt pas in vegetatie in mei, wanneer alle gevaren voorbij zijn.”

De regionale identiteit: Dăbuleni

Het merk van de Dăbuleni-meloenen blijft sterk. Het station heeft drie soorten watermeloenen, een soort honingmeloen en zelfs een lokale soort pompoen gecreëerd. Maar de innovaties gaan verder. “We hebben enorm veel gewerkt aan het verbeteren van de watermeloenen en aan de technologieën. De laatste jaren hebben we ook zoete aardappelen geïntroduceerd, een soort met enorm potentieel. In Dăbuleni kan het tot 60 ton per hectare opleveren, terwijl het normaal gesproken 20 ton zonder problemen produceert.” Pinda’s, die sinds de jaren ’70 zijn geïntroduceerd, zijn ook een voorbeeld van een gewas dat is aangepast aan de moeilijke omstandigheden van de zandgrond. Eveneens is de “fasolița”, een resistente variant op bonen en soja, dat ook goed gedijt.

Onderzoek als overlevingsstrategie

Dăbuleni is niet alleen een testcentrum meer – het is een strategisch punt in een Roemenië dat steeds vaker geconfronteerd zal worden met episodes van verwoestijning. Het station werkt samen met universiteiten, de Academie van Landbouwwetenschappen, boeren uit het hele land en projecten die kunstmatige intelligentie gebruiken om gebieden met klimaatpotentieel te simuleren. “We moeten reageren op de huidige omstandigheden. De oplossingen zijn hier, in onderzoek. Aanpassingsvermogen, diversificatie en geschikte technologieën – dat is wat ons redt,” zegt Aurelia Diaconu.

Het verhaal van het Dăbuleni Station is een succesverhaal: het bewijs dat niet alleen problemen toenemen, maar ook ons vermogen om oplossingen te vinden. “Hier hebben we geleerd dat zand niet alleen een woestijn is, maar ook een levend laboratorium waarin we de toekomst van de landbouw testen,” zegt de directeur. In een wereld waar klimaatverandering overweldigend kan lijken, slaagt Dăbuleni – ook wel de Sahara van Roemenië genoemd – erin te gedijen dankzij onderzoek.