Kleinkinderen die vroeg beginnen met rekenen met hun vingers, onderscheiden zich later in de wiskunde. Dit blijkt uit recent onderzoek van een team wetenschappers uit Zwitserland, dat de effectiviteit van vingerrekenen bij jonge kinderen heeft bestudeerd.
De studie onthult dat kinderen die hun vingers gebruiken om rekentaken op te lossen, aanvankelijk betere resultaten behalen dan hun leeftijdgenoten die dit niet doen. Dit fenomeen draait echter om bij oudere kinderen, ongeveer vanaf zeven jaar. De onderzoekers concluderen dat vingertellen alleen in de vroege ontwikkelingsfase voordelig is.
Onderzoek naar Vingerrekenen
In hun onderzoek vergeleken de wetenschappers bijna 200 kinderen in de leeftijd van 4,5 tot 7,5 jaar om te begrijpen wanneer ze beginnen met vingerrekenen en wanneer ze ermee stoppen. Het viel op dat de meeste zesjarige kinderen die een uitstekende score behaalden bij optellen, eerder met vingerrekenen waren begonnen.
Kinderen die pas later, dus niet in hun kleutertijd, met vingerrekenen begonnen, bleven deze techniek op de leeftijd van 6,5 tot 7,5 jaar gebruiken en behaalden minder goede resultaten. De kinderen die op geen enkel moment hun vingers gebruikten, presteerden het slechtst.
Een Aanbeveling voor Ouders
De studie suggereert dat kleintjes die vanaf het kleuter- en voorschoolse tijdperk met hun vingers rekenen, in de toekomst beter zullen presteren in wiskunde. “Vingerrekenen is niet alleen een manier voor onmiddellijke successen, maar ook een manier om de ontwikkeling van geavanceerdere abstracte rekenvaardigheden te bevorderen,” aldus de conclusie van de onderzoekers.
Wiskunde blijft voor veel leerlingen een uitdagend vak. Als uw kind echter moeite heeft met basisrekenvaardigheden en geen begrip heeft van getallen, kan er sprake zijn van een rekenstoornis. Het is belangrijk dat ouders adequaat reageren op dergelijke zorgen.







