De wereldwijde arbeidsmarkt praat graag over het “potentieel van de impact van AI”, alsof het een verre dreiging is. Onderzoek van MIT toont echter een precieze realiteit: de technische capaciteit om werknemers te vervangen is hier en nu aanwezig, en in een veel grotere omvang dan besluitvormers zich willen realiseren.
Volgens een nieuwe indicator, ontwikkeld door onderzoekers, is 11,7% van de banen in de Verenigde Staten al bijna volledig automatiseerbaar met behulp van AI. Dit is geen voorspelling, maar een meting. De economische implicaties hiervan zijn belangrijk: de verandering waar we de afgelopen jaren over praten, vindt realtime plaats.
De soorten functies die op de schopstoel staan, zijn geen machinebedienaars of productiearbeiders, maar juist de posities waarop de moderne middenklasse steunt: administratie, klantenservice, logistieke coördinatie, basisdata-analyse, contentbewerking, controle, technische writing – al deze “lage witteboordenfuncties” zijn gebaseerd op informatie, tekst en procedures. Dit is de kern van de werkgelegenheid in de afgelopen decennia, en dit is precies het domein waarin AI uitblinkt: routinematige, goed gedefinieerde cognitieve taken die geen diepe creativiteit of complexe menselijke interactie vereisen.
De hightech industrie, zowel in de VS als in Israël, spreekt over de integratie van AI, maar het is onduidelijk in hoeverre organisaties echt opleidingsprogramma’s opzetten of de voorbereidingen treffen voor de dag waarop de helft van de routinetaken zal verdwijnen.
Waarom zien we dan geen onmiddellijke ontslaggolf? De reden is niet technologische, maar economisch en cultureel. Zelfs als AI in staat is een taak uit te voeren, vereist de daadwerkelijke implementatie investering, procesverandering, organisatienormalisatie en juridische controle. Maar deze drempel is tijdelijk. Bij elke prijsdaling van clouddiensten, bij elke nieuwe generatie efficiëntere modellen, en bij elke succesvolle organisatorische integratie, komt het break-even punt dichterbij. Zodra de kosten rendabel zijn, zal de adoptie zeer snel zijn.
Het is belangrijk te benadrukken dat niet alle banen zullen verdwijnen, en ook niet elke werknemer. Er zijn gebieden waar AI nog steeds worstelt: complex management, onderhandelen, het opbouwen van vertrouwen, veldwerk, diepgaand contextbegrip en het werkelijk creëren van originele ideeën. Functies die menselijke beoordeling, intuïtie en interpersoonlijke relaties vereisen, zullen eerder versterkt worden. Maar het algemene plaatje is duidelijk: de strijd in de komende jaren zal niet gaan om het aantal banen, maar om de waarde van de banen en de vaardigheden die nodig zijn om ze te behouden.
In de praktijk zullen de meeste werknemers niet van de ene op de andere dag worden ontslagen, maar zullen ze een geleidelijke waardevermindering ondergaan: minder taken, minder uren, meer druk op resultaten, meer afhankelijkheid van automatische tools en meer concurrentie van werknemers met ingebouwde AI-vaardigheden.
Toch is het misschien het meest verontrustende aspect de apathie. De hightech industrie, zowel in Israël als in de Verenigde Staten, praat over de integratie van AI, maar het is onduidelijk in hoeverre organisaties werkelijk gestructureerde opleidingsprogramma’s opzetten of zich voorbereiden op de dag waarop de helft van de routinetaken zal verdwijnen.
De vraag is nu niet langer of AI de arbeidsmarkt zal beïnvloeden, maar hoe snel organisaties, werknemers en overheden zullen stoppen met handelen alsof ze nog voldoende tijd hebben. Dit is geen waarschuwing meer, maar een wake-upcall. Wie nu niet van koers verandert, zal achterblijven zonder te begrijpen wanneer dit is gebeurd.







