De oorsprong van anaconda’s (Eunectes) en hun gigantische proporties is nog steeds een mysterie. Het fossielenarchief van deze semi-aquatische groep, evenals van slangen in het algemeen, is bijzonder schaars. Dit komt voornamelijk omdat ze leven in warme, vochtige omgevingen waar overblijfselen snel vergaan en zure bodems botten oplossen.
Er zijn echter verschillende locaties in het noorden van Zuid-Amerika die een rijk archief bevatten van de dieren die daar miljoenen jaren geleden leefden. Een site in Urumaco, in het uiterste noordwesten van Venezuela, heeft recentelijk een schat aan fossielen opgeleverd, waaronder de overblijfselen van enkele van de vroegste anaconda’s.
In een nieuwe studie heeft een team onder leiding van de Universiteit van Cambridge 183 gefossiliseerde wervels van anaconda’s geanalyseerd, die toebehoorden aan ten minste 32 verschillende slangen. Ze ontdekten dat deze groep zijn maximale grootte bereikte ongeveer 12,4 miljoen jaar geleden tijdens het Midden-Mioceen.
Door een combinatie van metingen van de fossielen en een methode genaamd ‘afkomstelijke staat reconstructie’, waarbij de kenmerken van levende soorten worden gebruikt om de kenmerken van een uitgestorven, gemeenschappelijke voorouder te schatten, kon het team berekenen dat de vroege anaconda’s ongeveer 5,2 meter lang waren.
De groene anaconda, de zwaarste slang die vandaag de dag leeft en een afstammeling van de anaconda’s die in deze studie zijn geanalyseerd, meet gemiddeld 4-5 meter, hoewel grotere exemplaren worden vermoed in diepere, minder toegankelijke delen van tropisch Zuid-Amerika.
“Door de fossielen te meten, ontdekten we dat anaconda’s een grote lichaamsgrootte evolueerden kort nadat ze rond 12,4 miljoen jaar geleden in tropisch Zuid-Amerika verschenen, en hun grootte is sindsdien niet veranderd,” zegt Andrés Alfonso-Rojas, een PhD-student aan de afdeling Dierkunde van de Universiteit van Cambridge en de hoofdauteur van de recente studie.
Interessant is dat anaconda’s gigantisme evolueerden samen met een aantal andere reptielen, waaronder de 12 meter lange kaaiman Purussaurus en de 3,2 meter lange zoetwater schildpad Stupendemys. Echter, in tegenstelling tot deze andere reuzenreptielen, die hun maximale grootte bereikten tijdens het Mioceen voordat ze uitstierven en vervangen werden door kleinere verwanten in het Plioceen, bleven anaconda’s bestaan en behouden ze hun gigantische formaat.
Alfonso-Rojas legt uit dat zijn team verrast was door hun resultaten, omdat ze verwachtten dat de vroege anaconda’s groter zouden zijn dan die van vandaag. “Dit is een verrassend resultaat omdat we verwachtten dat de oude anaconda’s zeven of acht meter lang waren. Maar we hebben geen bewijs van een grotere slang uit het Mioceen gevonden toen de wereldwijde temperaturen warmer waren.”
In plaats van in lichaamsgrootte af te nemen in reactie op een koelend klimaat, zoals andere dieren die in de wetlands van noordelijk Zuid-Amerika leefden, bleven anaconda’s massief. Volgens Alfonso-Rojas kan de oorsprong van gigantisme bij anaconda’s zijn aangewakkerd door een temperatuurstijging tijdens het Mioceen en de aanwezigheid van een uitgebreid wetlandsysteem vol diverse prooien, maar waarom ze daarna zo groot bleven is een raadsel.
De ontdekking van meer anaconda-fossielen uit tussenliggende tijdperken zal ongetwijfeld helpen om Alfonso-Rojas en anderen meer inzicht te geven in deze mysterieuze groep.







