Oudste Bewijs van Vuur maken door Neanderthalers Ontdekt!

Archeologen hebben mogelijk het vroegste bewijs van opzettelijk vuur maken ontdekt. Op de vindplaats East Farm in Engeland zijn tijdens recente opgravingen verhitte sliblagen, vervormde vuurstenen handbijlen en fragmenten van een mineraal – ijzerpyriet – gevonden, dat als vonkbron voor de brandstof heeft gediend. Deze vondsten suggereren dat een vroege groep Neanderthalers daar ongeveer 400.000 jaar geleden herhaaldelijk vuur aanstak in een haard.

“In meer dan 36 jaar veldwerk en geologische studies in deze regio hebben we nooit eerder pyriet gevonden,” zegt Nick Ashton, archeoloog van het British Museum en hoofdauteur van de studie die in het vakblad Nature is gepubliceerd. “Nu verschijnt het voor het eerst samen met verbrande handbijlen en verwarmde sedimenten.”

Het is moeilijk aan te tonen of vroege mensen vuur opzettelijk aanstaken, aangezien natuurlijke branden vergelijkbare sporen achterlaten als menselijk gemaakte. Mocht blijken dat deze nieuwe bevindingen kloppen, dan zou dit het begin van vuur maken met meer dan 350.000 jaar terug verplaatsen – en suggereren dat Neanderthalers onafhankelijk van vroege moderne mensen controle over vuur ontwikkelden.

Bewijzen van de ‘katte-goud’

De vindplaats East Farm ligt ongeveer 110 kilometer ten noordoosten van Londen, nabij het dorp Barnham. Deze plek werd meer dan een eeuw geleden ontdekt, met opgravingen die stenen gereedschappen uit het Oude Paleolithicum aan het licht brachten, ouder dan 400.000 jaar. In die tijd leefden vermoedelijk jagers-verzamelaars in de regio, mogelijk Homo heidelbergensis. Ashton vermoedt dat East Farm een seizoensgebonden opslagplaats was.

Hoewel andere prehistorische vindplaatsen in de omgeving sporen van vuur vertonen, is tot nu toe niet vastgesteld of deze opzettelijk weer aangestoken of van natuurbranden gehaald zijn. Maar East Farm levert voor het eerst pyrietfragmenten die lijken te fungeren als onderdelen van een vuurmaakset. Bovendien wijzen enkele schedelresten uit andere vindplaatsen erop dat er al vroege Neanderthalers in de regio leefden, hoewel niet kan worden uitgesloten dat het pyriet afkomstig is van Homo heidelbergensis.

Ijzerpyriet, vanwege zijn gouden glans ‘katte-goud’ genoemd, bestaat uit ijzersulfide. Wanneer het met vuursteen wordt geslagen, ontstaan vonken die specifieke brandstoffen aansteken, zoals houtspaanders of gedroogde paddenstoelen.

De mineralen kunnen zich wel op natuurlijke wijze in de bodem vormen, legt Andrew Sorensen, vuur-specialist aan de Universiteit van Leiden en mede-auteur van de studie, uit. Dit gebeurt echter normaal gesproken honderden meters diep – terwijl de nu gevonden fragmenten slechts enkele meters onder het oppervlak lagen. “Omdat er in deze regio geen pyrietbronnen zijn, spreekt veel ervoor dat het door Homininen is aangebracht,” zegt hij.

Verdere Analyse en Bevestiging

Verdere analyses ondersteunen deze bevinding: geomagnetische veranderingen in de sedimenten van de haard wijzen op herhaalde branden; infraroodspectroscopie toont temperaturen aan van meer dan 700 graden Celsius; en er zijn resten van polycyclische aromatische koolwaterstoffen gevonden, die typisch ontstaan bij het verbranden van hout. “Dit wijst erop dat het geen natuurlijke brand was,” zegt Ashton.

De bevindingen zijn consistent, zegt Ségolène Vandevelde van de Université du Québec à Chicoutimi, die niet aan de studie heeft deelgenomen, maar een analyse voor Nature heeft geschreven. “De kracht van dit onderzoek ligt in de combinatie van verschillende expertise en methoden,” zegt ze. “Als deze vaardigheid zo oud is, kunnen we aannemen dat de beheersing van vuur en het regelmatig gebruik ervan nog verder teruggaat.”

De Geschiedenis van Vuur

Lang werd aangenomen dat onze voorouders vlammen uit natuurbranden gebruikten, voordat Homo sapiens leerde zelf vuur te maken. Maar de bewuste controle over vuur was een keerpunt in de menselijke geschiedenis. Het beïnvloedde voeding, bescherming, sociale interactie – en maakte latere ontwikkelingen zoals landbouw en metaalbewerking mogelijk, legt Rob Davis van het British Museum, de eerste auteur van de studie, uit.

Vuur bood licht en warmte, beschermde tegen roofdieren, maakte voedsel verteerbaarder en stelde vroege mensen in staat om in koudere gebieden te leven. Bovendien vond het zijn weg in veel geloofssystemen.

Eerdere bewijzen voor vuurmaaktechnieken kwamen ook uit Neanderthalervindplaatsen, waaronder een die ongeveer 50.000 jaar oud is in Frankrijk – maar uit een tijd waarin Homo sapiens al in Europa leefde. Er werd lange tijd aangenomen dat Neanderthalers de techniek van moderne mensen hadden overgenomen. East Farm daarentegen suggereert dat Neanderthalers al vuur maakten voordat onze soort ongeveer 300.000 jaar geleden in Afrika ontstond.

Voorzichtige Skepsis

Om Neanderthalers daadwerkelijk een plek in de geschiedenis van deze innovatie te geven, zijn echter meer bewijzen nodig. Wil Roebroeks, archeoloog aan de Universiteit van Leiden en expert in prehistorisch vuurgebruik, was niet bij de studie betrokken, maar noemt de vondst een “waardevolle aanvulling”. Desondanks gelooft hij niet dat het vuur in East Farm opzettelijk is aangestoken. “De auteurs hebben uitstekend werk verricht bij het analyseren van de gegevens uit Barnham, maar zij rekken de bewijsvoering naar mijn mening iets te ver,” zegt hij.

Anderen hopen dat het onderzoek wordt voortgezet. “Ik zou dit zeker graag verder onderzoeken om te zien of het op een of andere manier bevestigd kan worden,” zegt Dennis Sandgathe, archeoloog aan de Simon Fraser University en specialist in het vuurgebruik van Neanderthalers. Hij staat sceptisch tegenover veel vroege vuurmaakclaims, maar vindt de nieuwe studie “uiterst overtuigend”.

Zelfs als de bevindingen worden bevestigd, waarschuwt Sandgathe echter dat het niet moet worden aangenomen dat vuur maken op dat moment wijdverbreid was: “Het huidige bewijs wijst erop dat deze praktijk buitengewoon zeldzaam was.”