De Klimaatcrisis en de Toekomst van Duurzame Oplossingen

In 1992 werd in Rio de Janeiro gesproken over “globale gerechtigheid”, en dit jaar staat dit thema ook centraal in Belem, maar onder totaal andere geopolitieke omstandigheden. Monika Langthaler, die destijds als jonge afgevaardigde deel uitmaakte van de Oostenrijkse delegatie, herinnert zich de onbeschrijfelijke opbouwende sfeer in Rio. Duitsland was weerverenigd, de Koude Oorlog was ten einde, en de internationale samenwerking kwam in een stroomversnelling. Er heerste de indruk dat de internationale gemeenschap in staat was om crises te overwinnen, ook de ecologische.

Een Nieuw Begin in Rio

De “Conferentie van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling”, zoals de Earth Summit officieel werd genoemd, was tot dan toe de grootste VN-conferentie. Voor het eerst werd ook de burgermaatschappij uitgenodigd in de plenaire zaal. De toen twaalfjarige Severn Cullis Suzuki hield een gedenkwaardige toespraak over klimaatverandering, die een symbolisch moment zou worden voor de milieubeweging.

In Rio werd niet alleen het podium voor het klimaatbeleid opgezet, maar ook de fundamenten gelegd: het Verdrag inzake Biologische Diversiteit en de Klimaatkaderconventie werden er goedgekeurd.

Kyoto: De Eerste Verplichte Doelstellingen

Vijf jaar later werd de Klimaatkaderconventie daadwerkelijk in werking gesteld in Kyoto, tijdens de derde wereldklimaatconferentie. De onderhandelingen waren zeer intensief, volgens econoom Stefan Schleicher, die bij meer dan 15 COPs betrokken was. Onderhandelaars werkten tot diep in de nacht om het protocol te redden.

Het Kyoto-protocol erkende de verschillende verantwoordelijkheden en stelde verbindende emissiedoelen vast voor ontwikkelde landen, die zich verplichtten hun broeikasgasuitstoot met vijf procent te verlagen ten opzichte van 1990. Dit doel werd zelfs overschreden, hoewel onder beperkingen; de VS heeft deze klimaatovereenkomst nooit geratificeerd en Canada trok zich in 2011 terug.

De Nieuwe Klimaatarchitectuur van Parijs

Na de bereidheid in de jaren ’90 om multilateraal klimaatbeleid te voeren, volgden jaren van moeizame onderhandelingen, die hun dieptepunt in 2009 in Kopenhagen bereikten. Het bleek onmogelijk om een “Kyoto-protocol voor iedereen” te creëren, aldus Schleicher. Een nieuwe klimaatsstructuur was noodzakelijk.

In plaats van bindende landdoelen voor te schrijven, werd landen gevraagd hun nationale bijdragen (NDC’s) in te dienen, die gezamenlijk de opwarming van de aarde moeten beperken tot ruim onder de twee graden Celsius. Deze nieuwe aanpak is vastgelegd in de Overeenkomst van Parijs.

De Wereld Op Weg Naar 2,8 Grad Celsius

Volgens een recent VN-rapport, getiteld “Am Ziel vorbei”, is de wereld momenteel op weg naar een klimaatopwarming van 2,8 graden Celsius. Als landen zich aan hun gepresenteerde klimaatplannen houden, zou dit tussen de 2,3 en 2,5 graden kunnen liggen. Voor de COP30 in Belem worden landen aangemoedigd om hun nieuwe of aangescherpte NDC’s voor te leggen, maar hier wordt slechts met terughoudendheid op gereageerd.

Kritiek en Hoop voor de Toekomst

Klimatoloog Niklas Höhne van het NewClimate-Instituut stelt dat de klimaatdoelen van de landen niet ambitieus genoeg zijn. Het idee dat vrijwillige inspanningen voor klimaatbescherming voldoende zijn, is volgens hem een “constructiefout” van de Overeenkomst van Parijs. Met meer dan 190 landen is het vaak de kleinste gemene deler die wordt gekozen.

Toch zijn de internationale klimaatonderhandelingen volgens Höhne een belangrijke bijdrage aan de oplossing van de klimaatcrisis. Ze geven visie en richting. Het idee van klimaatneutraliteit is bijvoorbeeld door deze onderhandelingen bevorderd en terug te vinden in veel nationale klimaatwetgeving. “De onderhandelingen zijn moeizaam, maar leiden tot resultaten.”

Een Krachtig Forum voor Samenwerking

De wereldklimaatconferenties fungeren als een “Agora”, een plek voor uitwisseling. Het zien en gezien worden speelt hierbij een belangrijke rol – vandaag meer dan ooit. Ondanks de kritiek op de conferenties en de locaties, is er geen “goede alternatieve” oplossing, aldus Langthaler. De vermindering van broeikasgassen in enkele landen evenals de sterke uitrol van hernieuwbare energie zijn ontwikkelingen die zonder mondiale klimaatpolitiek niet mogelijk zouden zijn geweest.

De VN had in 2010 nog gerekend op een mogelijke opwarming van rond de vier graden, terwijl ze nu uitgaat van ongeveer 2,5 graden. Dit toont aan dat de internationale klimaatpolitiek effect heeft.

Kritiek op de “Woud-COP” in Belem

De locatie Belem is voorafgaand aan de conferentie sterk bekritiseerd. De stad in de Amazone is logistiek niet voorbereid op een evenement van deze omvang. De aanleg van een snelweg door een beschermd natuurgebied en de ontwikkeling van nieuwe olievelden nabij het Amazonegebied zijn eveneens controversieel. Indigenous activisten hebben deze week het conferentieterrein bestormd met borden waarop stond “Ons land is niet te koop”, waarbij zij meer inspraak eisen in het beheer van de bossen.

Klimabescherming als Thuiswerk

Klimaf onderzoeker Carl-Friedrich Schleussner van het Internationale Instituut voor Toegepaste Systeemanalyse (IIASA) zegt: “Klimabescherming vindt thuis plaats.” De veranderingen naar een koolstofarme wereld moeten op alle niveaus van de samenleving plaatsvinden en kunnen niet eens per jaar door diplomaten worden overgenomen. De klimaatcrisis is een wereldwijd probleem dat alleen kan worden opgelost door samenwerking. De Klimaatkaderconventie en de jaarlijkse klimaattop bieden het forum voor deze samenwerking, dat sterk wordt beïnvloed door geopolitieke en economische omstandigheden. Gezien de huidige situatie is het al een succes dat landen bijeenkomen en – hoewel ontoereikende – resultaten boeken.