Bijna 200 landen kwamen bijeen in het Braziliaanse Amazonegebied en bereikten op zaterdag tijdens COP30 een bescheiden consensus over klimaatactie zonder een plan voor het afbouwen van fossiele brandstoffen. Dit resultaat werd als teleurstellend beschouwd, vooral door Europese landen, maar werd door anderen verwelkomd in een jaar dat erg beïnvloed werd door geopolitieke rivaliteiten.
Het Brazilië van president Luiz Inacio Lula da Silva werd gezien als een symbool van samenwerking in de Amazone. Het land toonde aan dat samenwerking op het gebied van klimaatverandering niet dood is, terwijl veel regeringen meer gefocust waren op handelsconflicten en oorlogen. De Verenigde Staten waren de enige grote afwezigheid op de bijeenkomst in Belém.
De internationale gemeenschap stond voor een keuze: doorgaan of opgeven. Uiteindelijk kozen zij voor de eerste optie, aldus Lula vanuit de G20 in Johannesburg, waar hij zei dat het multilateralisme had gewonnen.
De sfeer in Belém was echter minder optimistisch. De Europeanen gaven toe dat zij liever een beter compromis hadden gezien dan de ineenstorting van het belangrijkste mondiale samenwerkingsforum voor klimaat. “We zullen niet verbergen dat we liever meer hadden gezien,” zei Wopke Hoekstra, de Europese commissaris, zichtbaar uitgeput na een lange nacht van onderhandelingen.
Helaas bleek Lula niet in staat om de olieproducerende landen, zowel uit het Noorden als het Zuiden, alsook de opkomende economieën te overtuigen om een ambitieuze collectieve boodschap af te geven voor een snellere uitfasering van fossiele brandstoffen. De tekst die door de 194 landen van de Overeenkomst van Parijs en de Europese Unie werd aangenomen, verwijst slechts niet expliciet naar de afbouw van fossiele brandstoffen, met een vage verwijzing naar de beslissingen van COP28 in Dubai.
Landelijke deelnemers, met name ontwikkelingslanden, kregen wel de toezegging dat de financiële hulp voor hun aanpassing aan een onvoorspelbaarder klimaat tegen 2035 zou verdriedubbelen. Deze vraag was cruciaal voor de armste staten.
De COP30 werd door de Chinese onderhandelaar Li Gao als een succes beschouwd in een zeer uitdagende situatie. India, Zuid-Afrika en Rusland prezen ook de resultaten van de COP30. China en zijn bondgenoten uit opkomende economieën behaalden een primeur in de klimaatonderhandelingen: de COP introduceerde een dialoog over wereldhandel in verband met het klimaat, wat een indirecte kritiek was op de Europese koolstofbelastingen aan de grens.
Terwijl veel mensen de Amazone ervaarden, voelde de spanning aan tussen de hitte van Belém en de overvloedige regenbuien die elke middag plaatsvonden. De logistieke problemen waren onder andere niet te wijten aan lekkages, maar er ontstond ook een brand die verschillende mensen vergiftigde.
Meer dan drie decennia na de Aarde Conferentie in Rio en tien jaar na de Overeenkomst van Parijs, blijft de mensheid meer olie, kolen en gas verbranden om elektriciteit te produceren, om zich te verwarmen of voor transport. De meest kwetsbare landen zoals Tuvalu en Jamaica veroordelen de lethargie van de grote economieën terwijl ze oproepen tot snellere reductie van broeikasgasemissies.
De toezeggingen die afgelopen zaterdag werden gedaan, zijn een halve overwinning voor hen. De president van Brazilië, ondanks zijn inspanningen om als brug te fungeren tussen het Zuiden en het Noorden en zijn rol in de olie-industrie, kon de eisen voor een duidelijker plan voor de uitfasering van fossiele brandstoffen niet waarmaken.
De temperatuurrecords blijven toenemen, en de COP30 heeft bevestigd dat het ambitieuze doel van de Overeenkomst van Parijs om de opwarming te beperken tot 1,5 °C niet zal worden gehaald. De laatste elf jaren waren de warmste ooit op aarde.
De president van de COP30, André Correa do Lago, hield zich tijdens de onderhandelingen bezig met milieugroepen en indigenous bewoners, die een belangrijke rol spelen in de klimaatacties en -reacties. Ondanks de uitdagingen en de teleurstellingen blijft de strijd voortduren voor een duurzamere en rechtvaardigere wereld.







