Wetenschappers onderzoeken een mysterieuze zwarte schimmel die gedijt in een van de meest radioactieve structuren op aarde: de resten van reactor 4 in Tsjernobyl.
De schimmel, Cladosporium sphaerospermum, overleeft niet alleen intense straling, maar lijkt ook beter te groeien in hun aanwezigheid. Deze waarneming daagt de traditionele opvattingen uit over hoe leven zich aanpast aan extreme omgevingen.
Met veel melanine, werd de schimmel eind jaren ’90 ontdekt tijdens een studie in de Uitsluitingszone van Tsjernobyl. Onderzoekers documenteerden 37 schimmelsoorten in de schuilplaats van de reactor, waarbij C. sphaerospermum de overhand had ondanks de uiterst hoge niveaus van besmetting.
Laboratoriumexperimenten toonden later aan dat ioniserende straling (die normaal gesproken levende weefsels beschadigt of vernietigt) de groei van de schimmel stimuleerde in plaats van deze te remmen. Een studie uit 2008 stelde voor dat de schimmel mogelijk ‘radiosynthese’ kan uitvoeren, een proces vergelijkbaar met fotosynthese, waarbij melanine straling omzet in bruikbare biochemische energie.
Hoewel experimenten aantonen dat straling het gedrag van melanine verandert en een beschermende rol biedt, hebben wetenschappers nog geen werkelijke mechanisme kunnen demonstreren voor energieopvang of een proces voor koolstofbinding.
De interesse groeide nog meer in 2022, toen monsters werden verzonden naar het Internationale Ruimtestation. Daar blokkeerden de gemelaniseerde schimmels meer kosmische straling dan de controlevsamples, wat suggereert dat ze als biologische schuilplek voor ruimte missies kunnen worden gebruikt.
Toch blijft het exacte mechanisme van de weerstand van de schimmel onbekend, wat de vraag oproept of dit een echte aanpassing is of gewoon een verfijnde reactie op stress.







