De Verbazingwekkende Wereld van Schimmelige Spinnen in de Sulfurgrot

Stel je een donker hol voor, met nauwe doorgangen en de lucht gevuld met de vieze geur van waterstofsulfide. Aan de rotswand hangt een gigantisch spinnennet waarin meer dan 100.000 spinnen zich ophouden. Is dit de stof waar nachtmerries van gemaakt zijn? István Urák, biologieprofessor aan de Universiteit Sapientia in Transsylvanië, Roemenië, denkt daar anders over. Hij leidt een onderzoeksteam dat deze unieke spinnenpopulatie, ontdekt in 2021, gedurende drie jaar grondig bestudeerde.

Deze opmerkelijke gemeenschap van spinnen leeft nabij de ingang van een kalksteengrot op de grens van Albanië en Griekenland. Diepe in de grot stroomt warm, zwavelhoudend water naar buiten, wat heeft geleid tot de naam “Sulfurgrot”. Het unieke ecosysteem dat hier floreert, is volledig afhankelijk van chemische energie in plaats van zonlicht. Microben vormen de basis van dit ecosysteem en winnen hun energie uit zwavelverbindingen, wat leidt tot dichte biofilms die weer de voedingsbasis vormen voor andere kleine organismen zoals pissebedden, springspringstaartjes en meer.

In de afgelopen twee jaar van grotverkenningen zijn meer dan 40 diersoorten ontdekt, waaronder vissen, schorpioenen, duizendpoten en vleermuizen. De spinnen vormen een bijzonder deel van deze gemeenschap. Het gigantische web aan de ingang van de grot, dat ongeveer 106 vierkante meter groot is, bestaat uit talloze afzonderlijke kegels die samenkomen in een plakkerig geheel. Er zijn twee soorten spinnen te vinden: de huiswinkle spin (Tegenaria domestica) en de kleinere baldakijnspin (Prinerigone vagans). De populatie van huiswinkle spinnen wordt geschat op 69.000, terwijl de baldakijnspinnen met meer dan 42.000 hun intrede hebben gedaan.

Hoewel beide soorten van oorsprong in Duitsland voorkomen en solitair leven, is het voor de spinnenkunde een kleine sensatie dat zij in de grot kolonies vormen, samen met een andere soort. Een dergelijke samenlevingsstructuur is eerder alleen bekend uit warmere klimaten. De overvloed aan middelen in de Sulfurgrot, voortkomend uit de zwavelbronnen, lijkt de samenwerking tussen de spinnen te bevorderen. Ze voeden zich voornamelijk met uitgestorven muggen, die op hun beurt zich voeden met de biofilms van de zwavelhoudende microben.

Ondanks de mogelijkheid dat de grotere huiswinkle spinnen de kleinere baldakijnspinnen als prooi kunnen zien, blijft de soortverhouding in de kolonie gedurende maanden en jaren stabiel. Bovendien zijn de geïsoleerde grot spinnen genetisch afstandelijker van hun soortgenoten aan de oppervlakte geworden. Molecular bewijs suggereert dat de populatie in de Sulfurgrot geen individuen met de bovengrondse populaties uitwisselt. Hun microbiomen hebben zich ook duidelijk aangepast aan de zwavelrijke voeding.

Tot slot, als we het hebben over de grootste spinnenwebben ter wereld, mogen we de Darwin-schorsspin (Caerostris darwini) niet vergeten. Deze Madagascar-spinnen, die in 2011 voor het eerst werd beschreven, is slechts twee centimeter lang maar weeft indrukwekkende netten tot bijna drie vierkante meter groot, met statische draden tot 25 meter lang. Haar prestaties hebben haar een plek in het Guinness Book of Records opgeleverd.