De klimaattop van de Verenigde Naties in Belém, Brazilië, is afgelopen zaterdag met een dag vertraging geëindigd. De deelnemende landen hebben weliswaar een overeenkomst ondertekend, maar milieubeschermers wijzen op het ontbreken van cruciale groene doelen en op de vaagheid van veel gedeelten in het document.
Volgens een analyse van het Green Policy Center, gepubliceerd tijdens het “Half a Degree” evenement, ging de belangrijkste discussie tijdens de conferentie tussen de progressieve landen en de olieproducerende staten. Aan de ene kant stonden de Europese Unie en de kwetsbare eilandstaten die bedreigd worden door de zeespiegelstijging, en aan de andere kant landen zoals Rusland en Saoedi-Arabië, evenals niet-gecommitteerde landen zoals India. De Verenigde Staten hebben de conferentie helemaal niet bijgewoond.
Tijdens de onderhandelingen heeft de Europese Unie zich opvallend krachtig uitgesproken voor het belang van emissiereducties, met stilzwijgende steun van China. De EU heeft zelfs gedreigd de goedkeuring van de uiteindelijke overeenkomst te blokkeren om ervoor te zorgen dat de secties over de afbouw van fossiele brandstoffen en de wereldwijde emissiereductie daarin werden opgenomen.
Op de klimaattop van vorig jaar in Bakoe hebben de ontwikkelde landen beloofd om vanaf 2025 jaarlijks minstens 300 miljard dollar te investeren in klimaatacties van ontwikkelingslanden, met de ambitie om dit tegen 2035 op 1300 miljard dollar te verhogen. De arme landen hadden nu geëist dat het bedrag voor aanpassingsmaatregelen wordt verdriedubbeld en dat de rijke landen voor meerdere jaren van tevoren aangeven hoeveel steun ze precies zullen geven. Dit is deels bereikt.
De EU wilde dat er concrete maatregelen voor de afbouw van fossiele brandstoffen in de overeenkomst zouden worden opgenomen, maar veel landen stonden daar absoluut niet voor open. Daarom kwamen er in het slotdocument slechts algemene uitspraken over deze onderwerpen.
Tevens hebben de landen afgesproken dat de volgende klimaattop in 2026 in Turkije zal plaatsvinden, onder leiding van Australië.







