Ontdekking van Nieuwe Soorten en de Impact van Diepze mijnbouw

Wetenschappers die deelnemen aan een nieuw onderzoek naar diepzeeregio’s melden dat een recente test voor de winning van grondstoffen onverwachts heeft geleid tot de ontdekking van een groot aantal voorheen onbekende soorten die 4000 meter onder het oppervlak leven.

Hun bevindingen tonen aan dat de algemene ecologische impact van mijnbouwactiviteiten minder ernstig is dan velen vreesden. Desondanks heeft het team een duidelijke afname van de biodiversiteit waargenomen, waarbij het aantal soorten met ongeveer een derde is gedaald langs de sporen die door het mijnbouwvoertuig zijn achtergelaten. Dit onderzoek maakt deel uit van een groot internationaal project, waarbij marinebiologen zich hebben ingezet om het leven op de grotendeels onontdekte diepzeebodem van de Stille Oceaan te documenteren.

Volgens de onderzoekers benadrukt de ontdekking hoe weinig we weten over de ecosystemen in de diepe oceaan en onderstreept het de noodzaak voor strenge milieuevaluaties voordat grootschalige mijnbouw wordt toegestaan.

Marien bioloog Thomas Dahlgren van de Universiteit van Göteborg, één van de hoofdonderzoekers in het project, legt uit dat de wereldwijde druk voor een groene transitie de vraag naar kritieke metalen vergroot, die momenteel schaars zijn. Hij legt uit dat veel van deze metalen in aanzienlijke hoeveelheden op de diepzeebodem te vinden zijn, maar dat er nog veel onzekerheid bestaat over hoe ze op een verantwoorde manier kunnen worden gewonnen en wat de gevolgen hiervan voor het milieu kunnen zijn.

Dahlgren merkt op dat dit onderzoeksproject een van de eerste grote stappen vertegenwoordigt naar een beter begrip van zowel de mogelijkheden als de risico’s die gepaard gaan met het verkennen van grondstoffen in de diepe zee. Het project wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen van de Internationale Organisatie voor de Zeebodem (ISA) voor basisonderzoek en milieuevaluaties, en is een van de grootste onderzoeken naar diepzeecosystemen tot nu toe.

Aanvullend, gedurende een periode van vijf jaar, hebben de onderzoekers het zeeleven op de zeebodem gecatalogiseerd en de effecten van proefmijnbouw in het Clarion-Clipperton gebied beoordeeld – een uitgestrekt gebied dat zich uitstrekt tussen Mexico en Hawaii. Hun resultaten wijzen op duidelijke ecologische vernietiging: het aantal dieren is met 37% gedaald en de soortenrijkdom is met 32% afgenomen in de sporen die door de verzamelmachine voor metalen zijn achtergelaten.

Het onderzoeksteam heeft op een diepte van 4000 meter onder het oppervlak gewerkt, op een plaats zonder zonlicht en met zeer weinig voedingsstoffen, wat onthult hoe schaars leven kan zijn in de diepten van de oceaan. Terwijl een monster uit de Noordzee ongeveer 20.000 afzonderlijke dieren kan bevatten, bevat een vergelijkbaar monster uit deze diepte hetzelfde aantal soorten, maar slechts ongeveer 200 daadwerkelijke exemplaren.

Tijdens het project heeft het team 4350 dieren verzameld groter dan 0.3 millimeter van de zeebodem en in totaal 788 soorten geïdentificeerd. De meeste organismen waren mariene borstelwormen, schaaldieren en weekdieren zoals slakken en schelpen.

Na meer dan tien jaar onderzoek in de regio heeft het team de identificatie van mariene veelborstigen geleid. Aangezien de meeste van deze soorten voorheen onbekend waren, waren moleculaire DNA-gegevens essentieel voor het bestuderen van de biodiversiteit en voor het begrijpen van de ecologische dynamiek van de zeebodem.

Volgens de onderzoekers is het nu belangrijk om de risico’s van verlies van biodiversiteit als gevolg van diepzeemijnbouw in kaart te brengen. Dit omvat het verkennen van 30% van het Clarion-Clipperton gebied, dat momenteel beschermd is, omdat er nog maar zeer weinig bekend is over de soorten die deze gebieden bewonen. Het begrijpen van de ecosystemen in beschermde gebieden zal cruciaal zijn voor het beoordelen van de potentiële impact en voor het sturen van verantwoord beheer van diepzee hulpbronnen.