De onderzoeksraad achter de nieuwe bevindingen heeft een prominente rol voor Dimitra Atri van de New York University Abu Dhabi (NYUAD). Hun werk is gebaseerd op nieuwe data, geïntegreerde modelleringen en resultaten van eerdere missies, wat een genuanceerder beeld oplevert: de tijdlijn van bewoonbaarheid op Mars is verlengd en toont overlappingen met eerder als droog beschouwde tijdperken.
De Spreken Marsstenen: Wat de Curiosity ons Leerde
De NASA Curiosity-rover heeft jarenlang de Gale-krater verkend en een opeenvolging van lagen blootgelegd die de sporen van rivieren, meren en wisselende klimaten door de tijd heen vastlegden.
De aanwezigheid van kleimineralen, fijne leisteen en sulfaten wijst erop dat water geen tijdelijke aanwezigheid was. Sterker nog, de afwisselende sedimentaire lagen geven aan dat natte en droge perioden elkaar afwisselden, wat de mogelijke duur van bewoonbaarheid verlengde. Bovendien wijzen de chemische “vingerafdrukken” van de gesteenten op de aanwezigheid van stabiele, zoetwatermeren en af en toe zouter, verdunde wateren door verdamping. Dit suggereert dat verschillende ecologische niches naast en na elkaar konden bestaan.
De Curiosity-rover heeft dus niet alleen sporen van verleden water gevonden, maar heeft een mozaïek getekend van een persistent veranderend, maar op langere termijn leefbaar omgeving.
Atmosfeer, Vulkanen en Orbital Variaties
Onderzoekers geloven dat een combinatie van verschillende factoren de vensters voor bewoonbaarheid heeft verlengd. Aan de ene kant zou een dikkere oude atmosfeer en vulkanische emissies, zoals kooldioxide, waterstof of methaan, het broeikaseffect hebben versterkt, waardoor de kou werd gematigd. Aan de andere kant kunnen de natuurlijke variaties in de baan van de planeet gedurende periodes van tijdelijke opwarming geleid hebben tot regionale smeltprocessen.
Bovendien kunnen zouten de vriespunten van water aanzienlijk verlagen, waardoor stabiliteit in een vloeibare fase mogelijk is, zelfs bij lage temperaturen—tenminste tijdelijk. De ondergrondse omgeving bood wellicht ook extra bescherming: de poriën van de bodem en het netwerk van scheuren verlichtten de effecten van straling en uitdroging. Dit alles wijst erop dat Mars niet alleen vroeg, maar ook verrassend lang een combinatie van chemische energie- en waterbronnen kon bewaren, wat cruciaal kan zijn voor microbiëel leven.
Nieuwe Strategie voor het Zoeken naar Biosignaturen
Als Mars langer bewoonbaar is geweest, is er een gerichte strategie nodig voor het zoeken naar tekenen van leven. Allereerst is het essentieel om de geologische overgangsgebieden te onderzoeken die nat-droog cycli bewaren, evenals de klei-sulfaatinterfaces, aangezien organische stoffen in deze lagen stabieler bewaard kunnen blijven.
Bovendien bewaren fijne sedimenten, zoals schalie, microstructuren en geochemische gradiënten bijzonder goed. Ten tweede moet het monster nemen van ondergrondse en diepere boringen prioriteit krijgen. Hier is de afbraak door straling minder sterk, en de kans op chemisch minder veranderde monsters groter. Tot slot vergroot een combinatie van verschillende instrumentele benaderingen—mineralogische, organisch chemische en isotopische metingen—de kans op authentieke biosignatuur-identificatie. Dit vormt het kader waarmee de huidige en toekomstige programma’s van NASA kunnen worden afgestemd.
Wat betekent dit voor Toekomstige Missies?
Gebaseerd op de erfenis van de Curiosity-rover is de volgende stap het combineren van monsterterugbrenging en verfijnde geochemische mapping. Hoewel het onderzoeken van op aarde gebracht gesteente technisch uitdagend is, biedt de gevoeligheid van laboratoriummethoden ongeëvenaarde mogelijkheden om een lange, episodische geschiedenis van bewoonbaarheid te reconstrueren. Tegelijkertijd moeten in het veld instrumenten worden ontwikkeld die geoptimaliseerd zijn voor het onderzoeken van organische stoffen en microstructuren.
Uiteindelijk biedt het werk van Dimitra Atri en haar collega’s een nieuw perspectief voor het begrijpen van Mars: in plaats van een kortstondige, verloren gouden eeuw, ontstaat er een beeld van een persistent terugkerende, diverse mozaïek van bewoonbaarheid. Door deze benadering te volgen, vergroten we niet alleen de kans op het vinden van biosignaturen, maar begrijpen we ook beter hoe het klimaat en de geochemie van de planeet in de loop der tijd zijn veranderd.







