Stadsmoestuinen: De Sleutel tot het Behoud van Bijen en Vliegen!

Stadsmoestuinen in Christchurch zijn een bruisend ecosysteem, en dit is goed nieuws voor bestoven. Terwijl de populaties van bestoven wereldwijd afnemen, suggereert nieuw onderzoek van Te Whare Wānanga o Waitaha | Universiteit van Canterbury dat stadsgebieden een cruciale rol kunnen spelen in het behoud.

Promovendus Ava Taylor-Johnson bestudeerde de bestoven in veertien gemeenschapstuinen in Christchurch en onderzocht hoe de grootte van de tuin, de diversiteit aan planten en de omliggende landschappen invloed hebben op de bijen en vliegen die essentieel zijn voor een bloeiend ecosysteem.

“Bestoven zijn essentieel voor de voedselproductie en biodiversiteit, maar ze staan wereldwijd onder druk,” vertelt Taylor-Johnson. “Wat spannend is aan dit onderzoek, is dat het laat zien hoe lokale actie in onze eigen tuinen en buurten een ommerkelijk verschil kan maken.”

Bijen en vliegen zijn de belangrijkste bestoven ter wereld, maar zij reageren verschillend op het leven in de stad. Bijen gedijen vaak in stedelijke omgevingen, terwijl vliegen vaak negatiever worden beïnvloed door verstedelijking.

De bestoven in Nieuw-Zeeland zijn uniek. Naast ingevoerde honingbijen en hommels, zijn er 28 inheemse bijensoorten en een breed scala aan inheemse en ingevoerde vliegbestoven. In tegenstelling tot hun Europese tegenhangers, zijn de inheemse bijen van Nieuw-Zeeland solitaire, grondnestelende soorten, wat betekent dat ze heel andere habitatbehoeften hebben.

“Onze inheemse bijen leven niet in bijenkorven,” legt Taylor-Johnson uit. “Ze nestelen in de grond, vaak in zonnige, kale stukjes aarde. Begrijpen wat ze nodig hebben, helpt ons bij het ontwerpen van stedelijke ruimtes die hen ondersteunen.”

Naarmate steden groter worden en klimaatveranderingen druk uitoefenen op de landbouwsystemen, worden stedelijke gemeenschapstuinen steeds belangrijker, niet alleen voor de verse producten, maar ook als cruciale habitats voor bestoven.

Het onderzoek van Taylor-Johnson toonde aan dat de kenmerken van de tuin de grootste invloed hebben op de gemeenschappen van bestoven. Grotere tuinen met een grotere diversiteit aan bloeiende planten ondersteunden rijkere en meer overvloedige populaties bijen en vliegen.

“De boodschap is eenvoudig. Als we bestoven willen ondersteunen, moeten we meer diverse bloemen planten en grotere tuinen creëren. De manier waarop we onze tuinen ontwerpen en beheren, is van groot belang.”

De bevindingen benadrukken hoe stadsbewoners kunnen bijdragen aan behoud. Voor huistuiniers is het verhogen van de diversiteit van bloeiende planten een van de meest effectieve manieren om bestoven aan te trekken. Voor nieuwe gemeenschapstuinen zijn zowel de variëteit aan planten als de totale grootte cruciaal voor het ondersteunen van levendige bestoven populaties.

Het onderzoek werd gefinancierd door de Brian Mason Scientific and Technical Trust, het Food Transitions 2050 programma, en de Koiata Botanical Trust. Taylor-Johnson hoopt dat haar bevindingen toekomstige inspanningen voor behoud zullen leiden, afgestemd op de unieke inheemse soorten van Nieuw-Zeeland.