Onderzoekers uit Frankrijk, België, Duitsland en de Verenigde Staten hebben onthuld dat neanderthalers in het laat-Pleistocene Noord-Europa vrouwen en kinderen onderwierpen aan “uiterst selectief kannibalisme”. Dit blijkt uit analyses van neanderthalerbeenderen die zijn ontdekt in de derde grot van de Goyet-grotlocatie in België, daterend van tussen de 41.000 en 45.000 jaar geleden.
Hoewel antropofage praktijken onder deze uitgestorven hominiden al eerder als hypothese waren bevestigd door bevindingen op andere locaties, ligt de nadruk in het geval van Goyet met name op volwassen vrouwen en kinderen. Dit onderzoek is onlangs gepubliceerd in het tijdschrift Scientific Reports.
Volgens het onderzoek onthult het biologische profiel van de slachtoffers dat zij deel uitmaakten van een externe groep, die waarschijnlijk werd gebracht om geconsumeerd te worden voor voedingsdoeleinden, eerder dan in een ritueel kader. Dit wordt ondersteund door de aanwezigheid van vergelijkbare resten als die van de door de bewoners van Goyet geconsumeerde dieren, zo meldt het Franse Nationale Centrum voor Wetenschappelijk Onderzoek (CNRS), dat aan het onderzoek heeft deelgenomen.
Het onderzoek plaatst deze analyses in de context van het einde van het midden-paleolithicum, een periode die in Noord-Europa werd gekenmerkt door grote culturele diversiteit onder neanderthaler groepen en de opkomst van Homo sapiens. Dit wijst erop dat deze vormen van kannibalisme symptomen kunnen zijn van “territoriale spanningen” en ze vallen samen met de “verdwijning van de neanderthalers in de regio”, aldus het CNRS.
“Deze conclusies zijn gebaseerd op tien jaar onderzoek, dat een herbeoordeling van de Goyet-collectie inhoudt door middel van DNA-analyse, radiokoolstofdatering, isotopische metingen om de geografische oorsprong van de individuen te bepalen, en virtuele reconstructies die morfologische analyse van deze vaak sterk fragmentarische menselijke botten mogelijk maken,” aldus de bronnen.







