Verborgen Geheimen: Het Neandertaler Skelet dat 170.000 Jaar in een Grot Rustte

Diep onder de grond in een druipsteengrot in Italië ligt een skelet ingesloten in kalksteen. Dit skelet is al zo lang daar dat het volledig is omhuld door het mineralen die ook druipstenen vormen.

Volgens Torfinn Ørmen, een zooloog en senior docent aan OsloMet, is het skelet van een man die in de grot viel, vast kwam te zitten en daar stierf. Het gaat om een ongelooflijk spannend archeologisch ontdekkingswerk dat recent zijn aandacht heeft getrokken.

Het skelet, gevonden in Zuid-Italië, betreft geen gewone man, maar een vertegenwoordiger van een uitgestorven mensenras, de Neandertaler. De vondst dateert uit 1993, en het is vastgesteld dat deze man tussen de 130.000 en 170.000 jaar geleden om het leven kwam.

De vraag die onderzoekers nu bezighoudt, is hoe lang het skelet daar al ligt. Om dit vast te stellen, hebben ze radioactieve isotopen onder de kalksteen geanalyseerd. De unieke kalksteen heeft popcornachtige knobbels gevormd rondom de schedel van de man.

Volgens een recente studie gepubliceerd in PNAS is dit skelet een van de best bewaarde exemplaren van vroege mensachtigen die ooit zijn gevonden. Het is nagenoeg compleet en onaangetast, afgezien van de kalksteen.

Ørmen benadrukt dat het skelet nooit in een rivier is gegooid en dat er geen roofdieren zijn geweest die eraan hebben geknaagd. De man stierf en verging op de plek waar hij nu ligt. Vroege onderzoeken naar zijn DNA, kaak en tanden suggereren dat hij jong was op het moment van overlijden, volgens bevindingen uit 2020.

In deze nieuwe studie hebben wetenschappers ook de neusgangen van de Neandertaler onderzocht om meer inzicht te krijgen in een langdurige discussie over de neusstructuur van Neandertalers.

Aanpassing aan Koud Klimaat

Wetenschappers zijn het er namelijk niet over eens of Neandertalers zich speciaal hadden aangepast aan koude klimaten. Een van de aanpassingen heeft betrekking op de vorm van de neus en de neusgangen, die mogelijk ook variëren afhankelijk van het klimaat waarin men zich bevond.

Ørmen legt uit dat Neandertalers grotere neuzen hadden, die bedoeld waren om de lucht op te warmen voordat deze de longen bereikte. Dit fenomeen zien we ook vandaag de dag bij mensen die in arctische gebieden leven.

Onderzoekers hebben lang onderzocht of de neuzen van Neandertalers specifiek waren afgestemd om koude lucht op te warmen. Dit zou hen minder energie kosten om te overleven in een koudere omgeving.

Hoewel er studies zijn die deze aanpassingen beschrijven, zijn veel daarvan gebaseerd op simulaties en aannames over hoe die neuzen eruitzagen. Ørmen voegt toe dat de tere botten, die de onderzoekers zochten, zich binnen de neus bevinden en zijn goed bewaard gebleven bij de Neandertaler in de Italiaanse grot.

Dankzij deze vondsten kunnen onderzoekers nu veel gedetailleerder en nauwkeuriger vaststellen hoe de neus van een Neandertaler daadwerkelijk uitzag. Tot dusver hebben zij echter geen specifieke aanpassingen voor koude klimaten kunnen identificeren.