Waarom Vinger Tellen Cruciaal Is voor de Wiskundige Ontwikkeling van Kinderen

Wanneer je een kleuter een eenvoudige wiskundevraag stelt, zoals 4+2, kan het zijn dat ze op hun vingers tellen om het antwoord te vinden. Moeten we jonge kinderen aanmoedigen om dit te doen? Deze ogenschijnlijk simpele vraag heeft een verrassend complexe antwoord.

Sommige leraren en ouders zouden zeggen dat het telt op de vingers helpt bij het leren van getallen. Anderen kunnen vinger tellen ontmoedigen, met het argument dat het de ontwikkeling van mentale strategieën kan vertragen.

Een recente studie uit Zwitserland heeft aangetoond dat kinderen die vanaf jonge leeftijd vinger tellen, beter presteren bij optellingen dan degenen die dat niet doen.

Wat zegt het onderzoek?

Onderzoekers zijn het erover eens dat er een rijke discussie is over de waarde van vinger tellen bij kinderen. Onderwijspsychologen beweren dat vinger tellen kinderen helpt om strategieën te bedenken zonder hun werkgeheugen te overbelasten, totdat meer abstracte strategieën zijn verworven.

Onderzoekers in de zogenaamde ‘gebodene cognitie’ (leren door middel van actie) stellen dat het associëren van vingers en getallen een natuurlijke manier van leren is, die dus moet worden aangemoedigd. Neurowetenschappers kunnen ook opmerken dat soortgelijke delen van de hersenen worden geactiveerd wanneer je je vingers beweegt en aan getallen denkt, wat het geheugen helpt.

Diverse eerdere studies in de klas hebben aangetoond dat kinderen die vingerstrategieën gebruiken om wiskundeproblemen op te lossen beter presteren dan kinderen die dat niet doen, tot een leeftijd van ongeveer zeven jaar, wanneer het tegenovergestelde waar lijkt te zijn.

Een nieuwe studie volgde 200 kinderen

Een recente studie aan de Universiteit van Lausanne heeft een belangrijke stap gezet in het verhelderen van deze discussie. De onderzoekers stellen dat eerdere studies ons twee mogelijke verklaringen hebben gegeven voor de schijnbare verandering in de voordelen van vinger tellen rond de leeftijd van zeven.

De eerste verklaring is dat vingerstrategieën inefficiënt worden naarmate wiskundige vragen complexer worden (bijvoorbeeld 13 + 9 is moeilijker dan 1 + 3), waardoor kinderen die vingerstrategieën gebruiken minder goed presteren. De andere mogelijkheid is dat de kinderen die op zevenjarige leeftijd geen vingerstrategieën gebruiken (en beter presteren) eerder vinger-gebruikers waren die zijn overgestapt op meer geavanceerde mentale strategieën.

Om deze tegenstrijdige verklaringen te ontrafelen, volgden de onderzoekers bijna 200 kinderen van 4,5 tot 7,5 jaar en beoordeelden hun optelvaardigheden en vingergebruik elke zes maanden.

Wat ontdekte de studie?

De studie ontdekte dat de meeste kinderen die op 6,5 jaar niet meer met hun vingers telden, in feite voormalige vingergebruikers waren. Deze ex-vingergebruikers waren ook de hoogste presteerders in de optelvragen en bleven nog een jaar later verbeteren. Dit is belangrijk omdat eerdere studies deze hoog presterende kinderen alleen als niet-vingergebruikers hebben geclassificeerd.

In de nieuwe Zwitserse studie gebruikten slechts 12 kinderen nooit hun vingers, en zij vormden de laagst presterende groep.

Bovendien toont de studie aan dat de “late starters” met vinger-telstrategieën, die nog steeds vingerstrategieën gebruikten tussen 6,5 en 7,5 jaar, niet zo goed presteerden als de ex-vingergebruikers.

Wat betekent dit?

De bevindingen van deze unieke longitudinale studie zijn krachtig. Het lijkt redelijk om te concluderen dat zowel leraren als ouders de ontwikkeling van vinger tellen moeten aanmoedigen vanaf de peutertijd tot de eerste paar jaar van school.

De Zwitserse studie richtte zich echter voornamelijk op witte Europese kinderen uit midden- tot hoge sociaaleconomische achtergronden. Zouden we zulke duidelijke uitkomsten vinden in een gemiddeld multiculturele openbare school in Nederland? Wij vermoeden van wel.

Onze eigen studie in 2025 toonde een grote variëteit aan vinger telmethoden in dergelijke scholen; maar wanneer leraren aandacht besteedden aan de ontwikkeling van vinger telstrategieën, ondersteunde dit de rekenvaardigheden van kinderen.

Wat kunnen ouders doen?

Ouders kunnen peuters laten zien hoe ze hun vingers kunnen gebruiken om getallen voor te stellen, bijvoorbeeld door drie vingers op te steken en “drie” te zeggen. Help hen om van één tot tien te tellen, waarbij er één vinger tegelijk wordt gematcht. Zodra ze zijn begonnen, zou de rest vanzelf moeten komen. Er is geen reden om vinger tellen op enig moment te ontmoedigen. Kinderen stoppen van nature met vinger tellen wanneer ze ze niet meer nodig hebben.